Veelgestelde vragen

  1. Er is niet specifiek rekening gehouden met bepaalde woordenlijsten die in de kernen van Veilig leren lezen aan bod komen. We trachten een zo rijk mogelijk aanbod te bieden met heel veel kansen om de nieuwe woorden te oefenen en te herhalen. Wel hanteren we daarvoor de volgende woordenschatopbouw:

    (1) oriënteren op bekende en nieuwe woorden,
    (2) betekenis geven aan nieuwe woorden en inoefenen in verschillende situaties,
    (3) oefenen en herhalen in een betekenisvolle context,
    (4) observeren welke woorden de kinderen beheersen.

    Deze opbouw zal zeker ook toegepast worden in het eerste leerjaar.

  2. Het hoekenwerk kan ingebouwd worden als contractwerk. Eventueel kan Verlengde Instructie (ster of zon) ook in een contractwerk ingebouwd worden. Die informatie vind je terug bij 'Tips en verdieping'

  3. Bij beide methoden zitten inderdaad heel wat routineliedjes:
    - Begin van de dag
    - Einde van de dag
    - Getallenwand
    - Hoekenwerk
    - Kringlied
    - Liedje Loeloe
    - Liedje Pompom
    - Liedje oma
    - Liedje om kleuters stil te krijgen
    - Liedje om naar buiten te gaan
    - Opwarm/beweegliedje
    - Liedje over de schatkist
    - 4 liedjes bij voorbereidend schrijven:
    (1) Liedje 1: over goede starthouding bij het schrijven
    (2) Liedje 2: Benoemen van de vingers
    (3) Liedje 3: Bewegen met de verschillende lichaamsdelen
    (4) Liedje 4: links en rechts
    - Op taaltochtlied
    - Tellied
    - Verjaardagslied
    - Woordenschatliedje
    - Zoemboek
  4. Bij elk anker zit sowieso een woordenlijst van dat anker bijgevoegd? Die lijst bevat woorden die ankergerelateerd zijn en wordt opgedeeld in drie niveaus: ster-, maan- en zonwoorden. Dat betekent dat er per kleuterklas 12 woordenlijsten beschikbaar zijn. Die ankergerelateerde woorden worden ook aangeboden in de rubriek 'woordenschat' naast de minder ankergerelateerde woorden. Per activiteit komen dus ook schooltaalwoorden aan bod. Ook daar wordt een onderscheid gemaakt in drie niveaus. Verder wordt er in de preteachingplaat ook heel wat aandacht besteed aan woordenschat, specifiek voor de taalzwakke kinderen. Ten slotte heb je ook nog de routine 'Een schat aan woorden' waar op een hele speelse manier betekenis wordt gegeven aan zowel ankergerelateerde woorden als aan schooltaalwoorden.

    Wat we in Dag Loeloe! en Dag Pompom! niet doen (in tegenstelling tot in Dag Jules!), is het uitwerken van specifieke activiteiten rond school- en instructietaal, bv. rond het toiletbezoek. Als kleuterjuf krijg je wel sowieso bij elk anker heel wat gelegenheden om bij de verschillende activiteiten te werken rond die school- en instructietaal. De vraagstellingen die letterlijk weergegeven zijn in de activiteit, de uitwerking van het hoekenwerk, het inzetten van de woordkaarten en de schatkistkaarten ondersteunen dit alles.

  5. Binnen Dag Loeloe! en Dag Pompom! komen deze vier fasen in elk anker terug, waarbij elke fase een eigen accent heeft:

    (1) Week 1 (kennismaking): vooral het voorbewerken en het semantiseren (motiverende introductie, betekenisvolle context, betekenis duidelijk maken door: uitbeelden, uitleggen, uitbreiden). In deze fase ligt de focus op het oriënteren op bekende en nieuwe woorden.

    (2) Week 2 (ankerthema): het semantiseren en het consolideren (betekenis duidelijk maken door: uitbeelden, uitleggen en uitbreiden. Ook oefenen en herhalen in een betekenisvolle context). Kinderen gaan verder met betekenis geven aan nieuwe woorden en het inoefenen in verschillende situaties.

    (3) Week 3 (afronding): het consolideren en het controleren (oefenen en herhalen in een betekenisvolle context. Observaties en registraties via Digiregie). In deze fase ligt de focus op het toepassen van de nieuwe woorden en het controleren welke nieuwe woorden beheerst worden.

    Echter, binnen de drie weken van het anker, ontdekken de kinderen steeds nieuwe woorden. Dat betekent dus dat ook in fase 3 nog oriëntatie-activiteiten plaats kunnen vinden met nieuwe woorden.
  6. Talensensibilisering is in de eerste plaats een houding van jou als leerkracht. Jij brengt de leerlingen immers via speelse en motiverende activiteiten in contact met andere talen. Hoe we dit aanpakken in Dag Loeloe! en Dag Pompom!?

    1. Onder het kopje 'Tips en verdieping' vind je bij sommige activiteiten een suggestie waarmee de kinderen op een positieve en speelse manier in contact gebracht worden met taaldiversiteit. Zo wakker je hun interesse aan om andere talen te ontdekken. Voor een kleuter is het nog niet gemakkelijk om talen van elkaar te onderscheiden. Als leerkracht kan je het initiatief nemen om enkele anderstalige woordjes in de groep te gebruiken. Daarvoor kan je een beroep doen op internet, de ouders,...
       
    2. De ankerthema's stimuleren eveneens tot talendiversiteit. Bijvoorbeeld: zijn de kinderen zelf al eens naar een voorstelling geweest (anker Doen alsof)? Kennen ze de titel nog? Misschien ging die voorstelling door in een andere taal.
       
    3. De routine 'Op taaltocht' biedt eveneens heel wat mogelijkheden om andere talen te ontdekken. Dat hoeft niet altijd om woorden te gaan. Zo klinken geluiden van dieren en handelingen in elke taal ongeveer hetzelfde, maar de klanknabootsing kan variëren. Meertalige kinderen kunnen laten horen hoe dat klinkt in hun taal.


    Enkele voorbeelden uit het activiteitenboek 'Doen alsof':

    1. Zoek naar een kinderliedje in een andere taal. Vraag meertalige kinderen of hun ouders naar voorbeelden. Misschien kennen ze ook wel een liedje over 'doen alsof'. Laat het lied horen. Wie wil meezingen?
       
    2. Ga bij de introductie van de activiteit kort in op wat de kinderen graag eten in een restaurant. De kinderen ontdekken zo ook gerechten uit andere culturen. Sommige gerechten en namen zullen ze niet kennen. Laat het kind daarrover vertellen. Stimuleer hen door vragen te stellen: 'Hoe heet het gerecht?', 'Zeggen de andere kinderen het goed na?', 'Wat zit er allemaal in?', 'Waar heb je het gerecht gegeten?', 'Waar eten mensen dit heel vaak?'. Herhaal daarbij de anderstalige woorden en spoor de andere kinderen aan om ze na te zeggen.
       
    3.  Ga op zoek naar een filmpje over een politieagent en een andere taal. Gebruik daarvoor Youtube of vraag aan meertalige kinderen om beeldmateriaal vanuit hun moedertaal. Dragen de agenten hetzelfde uniform als in België? Lijkt het op dat van Tijger of Beer? Of dragen ze andere kleren/kleuren?
  7. Het gaat om de 4 titels van de 4 ankerthema's uit die bepaalde periode. Er hoort bij elk thema ook telkens een voorleesverhaal met dezelfde titel. Deze verhaaltjes staan dus achteraan het voorleesboek vermeld. De voorleesbundel is immers een bundeling van losse, korte verhaaltjes over de 4 ankerthema's per periode heen.
  8. In Dag Loeloe! en Dag Pompom! is het differentiatieluik sterk uitgewerkt. Dat biedt heel wat mogelijkheden voor het gebruik in graadsklassen. Bij de woordenschat maken we een onderscheid in 3 niveaus (ster, maan en zon), waarbij we bij elke activiteit duidelijke aanwijzingen geven voor deze differentiatie. De vragen in de activiteitenbeschrijving hebben ook een stijgende moeilijkheidsgraad. Bij de rubriek 'Tips en verdieping' staan ten slotte ook heel wat activiteiten/aanvullingen waarmee je jouw activiteit kan toespitsen op verschillende leeftijden.

    In graadsklassen kan je als leerkracht bij een anker van Dag Loeloe! (methode voor de 2de kleuterklas) de differentiatietips 'zon' inzetten voor 5-jarigen. Met hen kan je ook even stilstaan bij de moeilijkere woorden en vragen. Op die manier kunnen de activiteiten van Dag Loeloe! ook heel leerrijk en motiverend zijn voor kleuters van de 3de kleuterklas. Voor ankers van Dag Pompom! geldt het omgekeerde: voor 4-jarigen is hier aangeraden om bij de activiteiten meer te focussen op de gemakkelijkere woorden en vragen, en eventueel de differentiatietips 'ster' met hen uit te werken.

    Scholen kunnen wel best beide pakketten (Dag Loeloe! en Dag Pompom!) aankopen. Zo vermijd je dat leerlingen 2 jaar op rij hetzelfde anker voorgeschoteld krijgen. Als leerkracht kan je de ankers van Dag Loeloe! en Dag Pompom! daarom best verdelen. In periode 1 kun je bijvoorbeeld 2 ankers van Dag Loeloe! en 2 ankers van Dag Pompom! inplannen.
  9. Het nieuwe leerplanconcept verandert niets aan de huidige doelstellingen. Het is niet zo dat er doelen verdwijnen of doelen bijkomen. Wat men voor ogen heeft is eerder een nieuwe 'schikking' van de bestaande doelen, zodat er meerdere (sub)doelen onder hetzelfde, overkoepelend doel komen te staan. Daarnaast beoogt men vooral dat de leerling centraal staat: de leerling krijgt ruime kansen om zich te ontwikkelen op het eigen niveau en dit in een stimulerende omgeving waar het handelen en ervaringsgericht leren centraal staan. Je kan dus linken leggen met onze zoWISo-methode (zeker voor Dag Loeloe! en Dag Pompom!), en aantonen op welke manier onze methoden passen binnen dit nieuwe leerplanconcept..

  10. In Dag Loeloe! en Dag Pompom! wordt er vaak gewerkt rond woordenschat. Kinderen zullen na deze 2 jaar al heel wat woorden verworven hebben. We bieden gericht woorden aan, in heel betekenisvolle situaties. Op die manier kan de overstap naar Veilig leren lezen vlot verlopen. In Dag Loeloe! en Dag Pompom! wordt er echter niet specifiek toegewerkt naar de woorden van de prentenboekverhalen van Veilig leren lezen. Dat zou te geforceerd zijn. Daarom is preteaching bij de Veilig leren lezen-methode erg belangrijk. Door preteaching zouden je leerlingen voldoende voorbereid moeten worden op het voorlezen van het verhaal.
  11. Het poppentheater komt het best tot zijn recht met een publiek van maximum 70 tot 80 leerlingen.

  12. Bij Anker Start van Dag Loeloe! werden iets meer voorleesverhaaltjes voorzien dan in de andere ankers. Dit anker telt dus 21 voorleesverhalen in plaats van 15. De andere ankers tellen allemaal hetzelfde aantal voorleesverhalen, namelijk 15.

    In de handleiding van Dag Loeloe! (Anker Start p. 5) staat: voorleesbundel met 21 korte voorleesverhaaltjes.

  13. Dat hebben we zo gedaan in de Schatkistkaartendoos van Dag Pompom!, omdat we deze doos integraal overnemen van de Nederlandse methode. In de Dag Loeloe!-versie zullen we de schrijfcijfers aanpassen naar het Vlaamse font. De 1 zal daar bijvoorbeeld wel met een kapje geschreven worden. Voor Dag Pompom! zullen we de schrijfcijfers waarbij zich een verschil voordoet met Nederland, aanbieden via digiregie.

  14. Dat is een bewuste keuze. De voorbije jaren is er vaak kritiek gekomen op de letter a zoals ze in Veilig leren lezen aan bod komt. Veel kleuters schrijven letters na en die a is te moeilijk om te kopiëren. In Dag Loeloe! en Dag Pompom! besteden we niet bewust aandacht aan het schrijven van letters, maar om problemen te vermijden bij het naschrijven, is er voor een andere a gekozen.

    Op de letterkaarten en letterposter hebben we ervoor gekozen om te werken met een andere a, maar in de letterfilmpjes komen beide schrijfwijzen aan bod. Als leerkrachten echt de andere schrijfwijze willen behandelen, dan kan dit aan de hand van het filmpje. Ook in de activiteiten schenken we aandacht aan verschillende fonts en verschillende schrijfwijzen van de letter a. Het is dus zeker niet zo dat de a helemaal niet meer aan bod komt.

  15. De kleine Loeloe en Pompom poppen horen bij het product Familie van Loeloe en Pompom, samen met oma, Tim de buurjongen en Snoes de poes. 

    Je kan dit product aankopen via onze webshop

Geen antwoord op jouw vraag?

Leg je vraag dan voor aan onze klantendienst via onderstaand formulier. Onze medewerkers dienen je zo snel als mogelijk van antwoord.

Contacteer ons